Urodynamisch onderzoek

Doel van het urodynamisch onderzoek is na te gaan wat de oorzaak is van uw plasklachten.

Het urodynamisch onderzoek zal vaak verricht worden indien u klachten heeft van bemoeilijkt plassen (obstructie) of ongewild urineverlies (incontinentie). Ook wanneer u in combinatie met plasproblemen nog andere aandoeningen heeft, bijvoorbeeld van het zenuwstelsel, of wanneer niet duidelijk is waardoor uw klachten veroorzaakt worden, kan door middel van het urodynamisch onderzoek nader inzicht verkregen worden in de oorzaak van uw probleem. Zo zal dan een gericht behandelingsadvies gegeven kunnen worden. Het urodynamisch onderzoek is een onderzoek naar de functie van de lage urinewegen (blaas en afsluitmechanisme). Het is een inwendig onderzoek. Door middel van dunne slangetjes met ingebouwde drukmeter, die ingebracht worden via de plasbuis en de endeldarm of de vagina (zie figuur), kunnen metingen verricht worden van de blaasinhoud, de blaasdruk, de afsluiting van de blaas, de sluitspierkracht, het eventuele urineverlies, de uitstroomsnelheid van de urine en de spanning in de bekkenbodemspieren. De meetresultaten worden met een computer verwerkt. Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten.

Voorbereiding van het onderzoek

Voor het onderzoek is thuis geen speciale voorbereiding nodig. Het onderzoek vindt poliklinisch plaats en wordt uitgevoerd door de uroloog. De verpleegkundige wijst u een kleedkamer waar u de kleding van het onderlichaam kunt uittrekken, de kleding van het bovenlichaam houdt u aan. Daarna plast u uit op een speciaal toilet, waarbij de kracht van de straal gemeten wordt. Het onderzoek begint altijd met een lege blaas. Hierna neemt u plaats op de onderzoekstafel, waarbij u met opgetrokken, gespreide benen gaat liggen. De penis of de vagina worden gereinigd met een ontsmettingsmiddel. De uroloog brengt dan een dun slangetje (katheter) via de plasbuis in de blaas. Via deze katheter wordt het residueel urine, dat nog in de blaas aanwezig is, gemeten. Vervolgens wordt een dun drukkathetertje in de blaas ingebracht voor meting van de druk in blaas en plasbuis. Een tweede drukmeter wordt bij de man via de anus in de endeldarm ingebracht. Bij de vrouw kan dit tweede drukmetertje in de vagina gebracht worden. Het inbrengen van de slangetjes is niet pijnlijk maar kan wel een onaangenaam gevoel geven. De slangetjes worden op de huid vastgeplakt met behulp van pleisters, zodat deze op hun plaats blijven. Op de billen rondom de anus worden enkele elektroden bevestigd, waarmee de activiteit van de bekkenbodemspieren gemeten wordt. In sommige gevallen dient dit met behulp van dunne naaldjes te gebeuren, maar dan zal u dat op voorhand verteld worden.

Het onderzoek

Het onderzoek vindt in principe in zittende houding plaats waarbij u op een soort toilet zit. Via het slangetje in de blaas wordt de blaas gevuld met steriel water. Tijdens het vullen wordt door de computer de druk in de blaas gemeten en via de drukkatheter in de endeldarm of de vagina wordt de druk in de buik gemeten. Zodra u de eerste aandrang voelt om te plassen, moet u dit aangeven. Tijdens het onderzoek wordt u meermalen verzocht om te hoesten of te persen. Dit is van belang bij patiënten met ongewild urineverlies (incontinentie). De blaas wordt verder gevuld totdat u aangeeft dat u sterke drang tot plassen voelt en de plas niet meer op kunt houden. Dan wordt het vullen gestopt. Als de uroloog het u zegt, moet u plassen langs het slangetje in de blaas. De afsluiting van de blaas (functie van de sluitspier) wordt bepaald door de blaaskatheter langzaam uit de blaas terug te trekken naar buiten toe. Daarna worden slangetjes en pleisters verwijderd en is het onderzoek afgelopen.

Nazorg

De uroloog bespreekt met u de uitslag van het onderzoek. Eventueel krijgt u hiervoor een afspraak. Na het onderzoek kunt u vrijwel direct naar huis. Gebruik van eigen auto of openbaar vervoer is geen probleem.

Bijwerkingen

U kunt op de dag van het onderzoek last hebben van een pijnlijk en branderig gevoel tijdens en na het plassen. Tevens kan een verhoogde plasdrang aanwezig zijn. Dit komt doordat de plasbuis geïrriteerd werd door de slangetjes. Bij sommige patiënten kunnen bovengenoemde klachten enkele dagen aanwezig blijven. Dit is niet verontrustend. In enkele gevallen treedt bloedverlies op via de plasbuis. Het is raadzaam na het onderzoek extra te drinken. Wanneer u na het onderzoek langdurig klachten heeft, veel pijn krijgt of koorts ontwikkelt, of indien u moeilijker kunt plassen, neemt u dan contact op met uw uroloog of uw huisarts.