Hormonale behandeling bij uitgezaaide prostaatkanker

Behandeling van prostaatkanker met uitzaaiingen.
Behandeling ter vermindering van de klachten.

Bij uitgezaaide prostaatkanker zal een lokale behandeling van de prostaat alleen niet meer helpen, omdat daarbij het tumorweefsel elders in het lichaam niet wordt mee behandeld.

Lokale klachten ten gevolge van uitzaaiingen van prostaatkanker hangen meestal samen met de plaats van de ziekte: pijn in de botten, een botbreuk, druk op het ruggemerg door een uitzaaiing in een wervel. Algemene klachten zijn vermoeidheid, achteruitgang in lichamelijke conditie en gewichtsverlies.

Ook kunnen zich uitzaaiingen ontwikkelen zonder specifieke klachten, maar wel vastgesteld door een stijgend PSA.

Bij uitgezaaide prostaatkanker zal een lokale behandeling van de prostaat alleen niet meer helpen, omdat daarbij het tumorweefsel elders in het lichaam niet wordt mee behandeld. Er bestaan nog wel mogelijkheden voor behandeling (zie verder), maar geen van deze methoden is genezend. Het hoofddoel wordt dan de levenskwaliteit zo optimaal mogelijk houden.

Indien het PSA langzaam stijgt (tijd tot verdubbeling meer dan zes maanden) en röntgenfoto’s en een botscan nog geen (zekere) uitzaaiingen aantonen, kan er daarom soms nog voor worden gekozen om met een behandeling (met bijwerkingen) te wachten zolang er geen klachten zijn. Indien röntgenfoto’s of een botscan echter het bestaan van uitzaaiingen uitwijzen is de tijd tussen nog geen klachten en het ontstaan van klachten doorgaans beperkt tot enkele maanden en wordt er meestal voor gekozen met de (hormonale) behandeling te starten.

Hormonale behandeling

Wanneer er pijnklachten ontstaan door de uitzaaiingen in de botten, of bij jongere mannen, of bij een relatief snelle groei van de uitzaaiingen dan kan de arts besluiten tot een zogenaamde anti-hormonale behandeling. Het prostaatkankerweefsel groeit onder invloed van voldoende testosteron, het mannelijk geslachtshormoon.

De productie hiervan vindt plaats voornamelijk in de zaadballen, en voor 5% in de bijnier.
Als het testosterongehalte daalt zal het prostaatkanker-weefsel, waar het zich ook bevindt, in zijn groei geremd worden en 'krimpen'. Om dit te bereiken kunnen twee wegen worden bewandeld: operatief, door middel van verwijdering van testikelweefsel (castratie) of met medicijnen die het testikelweefsel remmen (de zogenaamde chemische castratie). Beide mogelijkheden geven hetzelfde resultaat.

Deze medicijnen worden LH-RH analogen genoemd en werken op een klier onderaan de hersenen (Hypothalamus-hypofyse).Voorbeelden hiervan zijn Suprefact 9,45 mg injectie (depot 3 maanden), Zoladex 10,8 mg injectie (depot 3 maanden), Lucrin 11,25 mg (depot 3 maanden), Eligard 45 mg (depot 6 maanden) en Decapeptyl 3,75 mg (depot 1 maand).
De meest voorkomende bijwerkingen zijn vermoeidheid, hoofdpijn, gevoelige - en eventueel vergroting van de - borsten. Ook de haargroei wordt minder en het haar zachter.
Ongeveer 5% van de testosteron productie vindt plaats in de bijnieren. Om de totale productie stil te leggen kunnen ook zgn anti-androgenen bijgegeven worden. Voorbeelden hiervan zijn Androcur 50 mg (per dag 250 mg), Anandron 300 mg (per dag), Flutamide 250 mg (1000 mg per dag) en Casodex 50mg (150 mg per dag). Bijwerkingen kunnen o.a. zijn vergroting van de borsten. Daarom worden de beide borstklieren (een gebiedje rond de tepels) best eenmalig bestraald alvorens de medicatie op te starten.

Bij het opstarten met een LH-RH analoog wordt gedurende 4 weken een anti-androgeen bijgegeven om een "flare-up" d.w.z. het opflakkeren van de ziekte door stimulatie van de hypofyseklier, tegen te gaan. Na 4 weken is deze klier door de LH-RH analoog oververzadigd en wordt de productie van testosteron geblokkeerd.
Een totale androgeenblokkade omvat de langdurige behandeling met een LH-RH analoog plus een anti-androgeen. Dit wordt verkozen bij uitgebreide aandoeningen met uitzaaiingen en hoog PSA.

De gemiddelde duur tussen de start van de hormonale behandeling en het moment van ziekteprogressie, dus het ontstaan van hormoon-ongevoelige ziekte, is 18-24 maanden. Dit betekent dat de hormonale behandeling niet meer voldoende werkt. Indien patiënten naast LH-RH tevens langere tijd behandeld zijn (meestal in het kader van maximale androgeenblokkade) met een anti-androgeen, kan de ziekte soms opnieuw enkele maanden tot staan worden gebracht door het anti-androgeen te staken. Dit wordt een anti-androgeenonttrekkingsreactie genoemd. Hierna is ook bij deze patiënten sprake van androgeenonafhankelijk of hormoon-ongevoelige prostaatkanker.

Een onvermijdelijke bijwerking vormt het verdwijnen van potentie en libido.

Helaas zullen de kankercellen na verloop van tijd 'ongevoelig' worden voor deze behandeling en toch weer gaan groeien. Dan zijn aanvullende medicijnen nodig.